Skip to main content

PPID bij paarden

PPID bij paarden

PPID staat voor Pituitary Pars Intermedia Dysfunction en werd vroeger ook wel de ziekte van Cushing genoemd. Deze aandoening ontregelt de aanmaak van hormonen waardoor onder andere hoefbevangenheid, een afwijkende vacht & lichaamsbouw en chronische infecties kunnen ontstaan. PPID komt veel voor, vooral bij dieren boven de 15 jaar oud. Tot wel 15-30% van de dieren boven deze leeftijd heeft PPID. Gelukkig is de aandoening goed te behandelen met medicatie en managementaanpassingen.

Aandoening

In het lichaam komen veel verschillende soorten hormonen voor. Zij werken nauw met elkaar samen en zorgen voor het normaal functioneren van het lichaam. Twee belangrijke hormoonklieren in het lichaam zijn de hypothalamus en de hypofyse (in het Engels ‘pituitary gland’). Beide hormoonklieren bevinden zich aan de basis van de hersenen. In de hypothalamus zijn zenuwen aanwezig die de stof dopamine aanmaken. Deze stof is belangrijk als het gaat om het regelen en afgeven van bepaalde hormonen (zoals het hormoon ACTH) door een gedeelte van de hypofyse die de ‘pars intermedia’ wordt genoemd. Daarnaast reguleert het nog talloze andere hormonen uit de hypofyse. 

In sommige oude paarden en pony’s gaan de zenuwen in de hypothalamus verloren waardoor de pars intermedia onvoldoende dopamine krijgt aangeboden. Het gevolg is dat de aanmaak van bepaalde hormonen door de pars intermedia niet meer door de dopamine wordt geremd. Deze te grote aanmaak van hormonen kan leiden tot verschijnselen. De normale functie van de pars intermedia is verstoord. Daarom spreken we over Pituitary Pars Intermedia Dysfunction ofwel PPID. De ziekte is progressief. Dit betekent dat zonder behandeling de klachten steeds erger zullen worden. 

Vroeger dachten we dat de verschijnselen bij PPID hoorden bij het normaal ouder worden van een paard. Door onderzoek te doen naar deze dieren kunnen we steeds beter de verschillen aanwijzen tussen een paard met PPID en een gezond ouder paard.

Symptomen

Paarden met PPID kunnen verschillende symptomen hebben. Vaak begint de aandoening met milde symptomen zoals een veranderende vachtkleur of verminderd presteren. In een later stadium zie je vaak duidelijkere symptomen zoals een lange krullerige vacht of hoefbevangenheid.

  • Symptoom paard
  • Symptoom paard

    Veranderingen in de vacht

  • Symptoom paard

    Veranderingen in lichaamsbouw

  • Symptoom paard

    Vetophoping rondom de ogen

  • Symptoom paard

    Abnormaal zweten

  • Symptoom paard

    Veel drinken en plassen

  • Symptoom paard

    Lusteloosheid en verminderd presteren

  • Symptoom paard

    Terugkerende infecties (verminderde weerstand)

  • Symptoom paard

    (Terugkerende) pees- en ligamentsblessures

Vermoed je dat jouw paard PPID heeft? Test eenvoudig of jouw paard een verhoogde kans op PPID heeft.

Diagnose

De eenvoudigste en meest gebruikelijke manier om PPID te testen is door middel van een ACTH-test. Om deze test uit te voeren, neemt jouw dierenarts een bloedmonster af bij het paard in kwestie, wat naar het laboratorium wordt gestuurd voor verder onderzoek. De uitslag van dit onderzoek is meestal binnen enkele dagen bekend. Bij een ACTH-test wordt er in het bloed gekeken naar de concentraties van het hormoon ACTH, een van de hormonen uit de hypofyse. De resultaten van dit onderzoek worden vergeleken met de normale waarden ook wel referentiewaarden genoemd. De uitslag van de ACTH-test is negatief dubieus of positief. Bij een negatieve uitslag heeft je paard vrijwel zeker geen PPID, bij een positieve uitslag vrijwel zeker wel. Als de uitslag valt in de dubieuze zone vragen om extra beoordeling van je dierenarts. Lees hier meer over de dubieuze uitslag.

Als de test positief is bepaalt de ACTH-waarde niet de ernst van de PPID. Een hogere uitslag betekent dus niet direct dat je paard ernstiger ziek is. De symptomen die je paard heeft zijn daarvoor veel belangrijker. 

In sommige gevallen is het mogelijk om enkel op basis van een klinisch onderzoek en de ziektegeschiedenis van het paard of de pony de waarschijnlijkheidsdiagnose PPID te stellen. Met een ACTH-test erbij heb je echter zekerheid van zaken en kan je samen met jouw dierenarts een behandelplan opstellen. 

Behandeling

PPID is een aandoening die niet te genezen is, maar waarvan de symptomen goed te behandelen zijn. Gelukkig bestaan er diergeneesmiddelen die geregistreerd zijn voor de behandeling van PPID en welke de klinische symptomen effectief tegen gaan. Deze medicijnen bevatten pergolide: een stof die op dezelfde manier werkt als dopamine. Als je dit toedient, wordt het tekort aan dopamine met pergolide aangevuld. De afgifte van hormonen door de hypofyse neemt af waardoor de ziekteverschijnselen van PPID verminderen of verdwijnen. 

Over het algemeen duurt het een tijdje voordat het effect van de behandeling zichtbaar is. Je merkt dan dat het paard het normale gedrag en uiterlijk weer gaat vertonen. Bij de meeste paarden treedt de verbetering op tussen de zes tot twaalf weken na het starten van de behandeling. In sommige gevallen kan het echter een jaar duren voordat de behandeling helemaal effectief is. Hieronder zie je het verloop van de behandeling van Igor, die na 5 maanden wel een ander paard lijkt. Omdat het tekort aan dopamine blijft bestaan, zal het paard de medicatie de rest van het leven nodig hebben. 

PPID is progressief en kan dus verergeren over de tijd. Om die reden is het belangrijk de ziekte meerdere keren per jaar samen met een dierenarts te controleren. Hij/ zij kan hierbij kijken naar de symptomen, of eventueel een nieuwe ACTH-test afnemen.  

Preventie

Helaas is PPID niet te voorkomen. Het verergeren van de klachten kan wel worden verminderd door dit op tijd te herkennen en de dierenarts te bellen. Het regelmatig maken van een foto kan helpen om veranderingen eerder waar te nemen.

Als er eenmaal PPID is vastgesteld kun je door kleine aanpassingen een paard beter ondersteunen. 

Dit kun je doen:

  1. Controleer regelmatig de body condition van je paard door een score tabel of met behulp van een paardenmeetlint. Afhankelijk van de body condition pas je het rantsoen aan. Paarden met PPID hebben veelal behoefte aan een goede bron van eiwitten en vetten om op gewicht te blijven. Raadpleeg je dierenarts voor hulp bij het rantsoen.
  2. Laat 1-2x per jaar het gebit controleren en indien nodig behandelen. Een goed gebit is nodig om op gewicht te blijven, en infecties in de mond zijn een veel voorkomend probleem bij paarden met PPID.  
  3. Zorg voor een goede hoefverzorging. Terugkerende problemen in de voet zijn vaak goed te voorkomen. Daarnaast kan een goede hoefsmid al in een hele vroege fase hoefbevangenheid zien aankomen.
  4. Maak samen met de dierenarts een goed ontwormingsplan. Regelmatige mestonderzoek en behandeling als nodig voorkomt problemen.
  5. Plan met de dierenarts regelmatig een klinische controle in. Eventueel kan er dan ook een ACTH-test worden afgenomen.
  6. Houd rekening met insuline dysregulatie. Paarden met PPID hebben een verhoogde kans op verstoring van het hormoon insuline. Je vind meer info over insuline dysregulatie op de pagina over Equine metabool syndroom.
  7. Zorg voor dagelijkse beweging. Om het lichaam te stimuleren spieren te behouden is het belangrijk om regelmatig te bewegen. Dit mag ook vrije beweging in een paddock of weide zijn!  
  8. Zorg voor goede hygiëne en een constante kudde op stal. Zo voorkom je blootstelling aan besmettelijke ziekten.
  9. Let goed op de temperatuur. Paarden met PPID kunnen door de veranderingen in hun vacht moeite hebben met plotselinge kou of warmte. Let daarom goed op met dekens tijdens de kou en voldoende koelte gedurende warme dagen.

Twijfel je over de gezondheid van jouw paard? Neem dan altijd contact op met een dierenarts.