Skip to main content

Equine Metabool Syndroom (EMS)

Paard eet wortel

Equine metabool syndroom is een stofwisselingsziekte bij paarden. Het syndroom wordt gekenmerkt door overgewicht, ongevoeligheid voor insuline en uiteindelijk hoefbevangenheid. Zowel genetische als omgevingsfactoren spelen een rol in het ontstaan van de aandoening.

Aandoening

In het wild zijn paarden over de dag continue aan het grazen. Ze eten hierbij vaak gras dat veel armer is dan het rijke gras dat groeit op de Nederlandse weides. Om paarden, zeker in de winter, te beschermen tegen de kou, is het paardenlichaam daarom voorgeprogrammeerd om extra energie op te slaan in de vorm van vetweefsel. Dit proces wordt gereguleerd door hormonen en is onderdeel van de stofwisseling, ook wel het metabolisme genoemd.

Een van die hormonen is insuline. Insuline zorgt ervoor dat cellen suiker (glucose) opnemen uit het bloed. Om de cellen “zuiniger” te laten omgaan met energie maakt het lichaam de cellen minder gevoelig voor insuline. Op die manier blijft er energie over, deze wordt opgeslagen als vet. In de normale situatie worden de vetvoorraden in de winter weer opgemaakt, als de vetvoorraad minder wordt, krijgt het metabolisme een signaal. De cellen van je lichaam worden weer gevoeliger gemaakt voor insuline, en zo keer je terug naar de beginsituatie. Als er echter geen periode van vetverlies optreed, blijft dit signaal dus afwezig. Hierdoor neemt de ongevoeligheid voor insuline verder toe, dit noemen we insuline dysregulatie, of insuline resistentie.

Wat gebeurt er bij paarden met EMS? Bij paarden met EMS treedt deze ongevoeligheid voor insuline op. Deels gebeurt dit omdat de hoeveelheid vet niet meer afneemt, en de dieren continue een overschot aan energie binnen krijgen. Hierdoor blijft het lichaam maar signalen afgeven om minder gevoelig te worden voor insuline. Daarnaast is er in veel gevallen sprake van een genetische aanleg. Bepaalde rassen lopen meer risico, omdat ze een genetische geprogrammeerd zijn om zuiniger om te gaan met hun energie. Denk hierbij aan soberdere rassen, rassen die snel (lokaal) vet opslaan bijvoorbeeld in de hals, of paarden die “dik worden van de lucht”. In het Engels noemen we ze ook wel eens “Easy Keepers”, ze bewaren makkelijk extra vet. Bekende voorbeelden zijn bijvoorbeeld de Shetlander, de Welsh (cob), de Haflinger, de Tinker en andere koudbloed en ponyrassen. Als je deze paarden te rijk voert, over een langere periode, gaat het lichaam meer vet op slaan en neemt de ongevoeligheid voor insuline toe. Rijk voeren hoeft niet altijd met krachtvoer te zijn. Suikerrijk gras of ruwvoer kan soms al voldoende zijn om dit probleem te veroorzaken.

Naast dat er problemen optreden met insuline, hebben paarden met EMS ook een sterk vergrootte kans op hoefbevangenheid. Dit komt omdat insuline naast de suikerstofwisseling, ook de toevoer van bloed en voedingsstoffen naar de hoeven reguleert. Als gevolg van insuline resistentie kunnen paarden dus ook hoefbevangen raken. Andere effecten van overgewicht, zoals verminderde vruchtbaarheid, jeukklachten of problemen met de afweer worden nog volop onderzocht.

Een andere stofwisselingsziekte die ook tot insuline dysregulatie en hoefbevangenheid kan leiden is PPID. Deze aandoening zien we vaker bij oudere dieren (boven de 15 jaar), en meestal verliezen ze eerder spier en vet dan dat ze te zwaar worden. Daarnaast vertonen ze soms nog andere klachten zoals een lange krullerige vacht. Een goede diagnose van wat er precies aan de hand is helpt jou om de goede behandeling in te stellen. Ga dus altijd naar je dierenarts als je denkt dat je paard symptomen van EMS of PPID vertoont.

Symptomen

Zoals eerder al besproken is EMS een verzameling aan verschijnselen. Deze verschijnselen zijn een belangrijk onderdeel van de diagnose. Je bekijkt samen met je dierenarts welke klinische verschijnselen er aanwezig zijn bij jouw paard. Hieronder vind je een aantal van de meest voorkomende symptomen.

Diagnose

Vaak is de meest belangrijke klacht overgewicht. Overgewicht bij paarden hoeft niet altijd over het hele lichaam verspreid te zijn. Sommige paarden slaan heel lokaal vet op. Dit gebeurt vaak op de hals onder de manenkam, op de schouder, of boven de staartwortel. Ook zijn er paarden die daarnaast ook vet in hun buikholte opslaan. Niet ieder paard met overgewicht hoeft er dus “dik” uit te zien.

Het meten van het overgewicht kan op 3 manieren. De meest betrouwbare is een paardenweegschaal. Veel paardenklinieken hebben een weegschaal, en bieden aan om daar gebruik van te maken. Ook zijn er mobiele paarden weegservices die aan huis komen. Mocht een weegschaal geen optie zijn, dan maak je gebruik van een body condition score of een paardengewichtsmeetlint. Hieronder vind je een voorbeeld van zo’n body condition score kaart. Deze score loopt van -2 tot +2. Een – score betekent dat je paard moet afvallen, een + score betekent dat je paard te zwaar is. Andere score systemen zijn ook mogelijk. Van 1 tot 5 of zelfs tot 9. Al deze scores zijn bruikbaar, maar de betrouwbaarheid groeit wel als je ze vaak gebruikt. Bij twijfel, vraag je dus je dierenarts om mee te kijken!

Het paardenmeetlint is de laatste optie. Deze meetlinten gebruik je vaak op een vaste plek en geven zo een grove indicatie van het gewicht. Meetlinten zijn niet altijd 100% betrouwbaar. Immers, als je paard vooral vet opslaat op de hals of de achterhand, wordt dit op deze manier niet meegenomen. Wel kun je veranderingen op deze manier in de gaten houden.

Bloedonderzoek

Om te zien of je paard insulineresistentie of insulinedysregulatie heeft kun je een bloedonderzoek uitvoeren. Hierbij wordt het insuline gemeten in het bloed. Dit bloedmonster kan de dierenarts afnemen op een (gedeeltelijk) nuchtere maag, dan noem je het ‘basaal insuline’. Bij sommige paarden met EMS is deze insulinewaarde nog normaal, maar gaat het mis wanneer er een opname is geweest van suikers of een maaltijd. Om die reden zijn er ook verschillende opnametesten, die de reactie van insuline meten. Vaak geef je hier wat voedsel, suiker of stroop in de mond van je paard en meet de dierenarts daarna de insulinewaarde. Dit bloedonderzoek kan prima gecombineerd worden met ander bloedonderzoek, om overige ziektebeelden uit te sluiten. Informeer altijd bij je dierenarts wat het advies is voor de correcte diagnose bij jouw paard.

Het testen van de insulinegevoeligheid verandert niets drastisch aan de behandeling. Wel vertelt het je hoe ernstig de dysregulatie is, en hoeveel risico je paard loopt op hoefbevangenheid. Daarnaast kun je met de test na een periode waarin je aanpassingen hebt gedaan, meten of deze ook effectief zijn. 

Als er sprake is (geweest) van hoefbevangenheid dan kunnen extra onderzoeken geïndiceerd zijn. Denk bijvoorbeeld aan röntgenfoto's van de hoeven. Bij twijfel overleg je de mogelijkheid hiervoor altijd met je dierenarts.

Behandeling

De behandeling van EMS is op dit moment grotendeels afhankelijk van aanpassingen in het management van je paard. De belangrijkste factoren daarin zijn: voeding, beweging en hoefverzorging. Al deze aanpassingen hebben als doel om het gewicht, en de hoeveelheid opgeslagen vet te doen verminderen en de gevoeligheid voor insuline weer te doen toenemen. Daarnaast moet eventuele hoefbevangenheid worden behandeld en nieuwe aanvallen moeten tijdig worden herkend.

Aangaande de voeding is het belangrijk om deze te bekijken met iemand die verstand heeft van paardenvoeding. Overleg met je dierenarts of hij/zij iemand in de praktijk heeft die veel verstand heeft van paardenvoeding, of dat ze iemand anders aanraden. Voorafgaand kun je alvast de volgende zaken zelf checken:

  • Wat eet mijn paard op een dag (weidegang, ruwvoer en krachtvoer)?
  • Zijn er analyses beschikbaar van dit voer?
  • Wat is de stokmaat van mijn paard?
  • Hoeveel weegt mijn paard op dit moment? En in het verleden?
  • Hoeveel beweegt mijn paard per dag?
  • Zijn er nog andere (gezondheid gerelateerde) zaken waar we rekening mee moeten houden?

Aan de hand van zoveel mogelijk gegevens kun je dan het voer gaan beoordelen. In veel gevallen is het voer te rijk aan suikers en zetmelen. Voor paarden met EMS is dit een probleem. Iedere situatie moet individueel beoordeeld worden, maar een aantal algemene adviezen zijn wel te geven:

Ruwvoer:

Ruwvoer is de basisvoeding voor je paard. Voor paarden met EMS is hooi met een laag suikergehalte <10% het meest geschikt. Vaak is hooi dat later is gemaaid en wat grover is van structuur suikerarm. Probeer de hoeveelheid hooi te beperken, maar geef niet minder dan ongeveer 1,8 kg droog hooi per 100 kg lichaamsgewicht per dag. Omdat paarden graag wat te knabbelen hebben, kun je wat schoon stro aanbieden als vervanging voor een deel van het hooi, of het hooi uit een slowfeeder voeren om de opname tijd te verlengen.  Ook kun je suikerrijk hooi weken om het suikergehalte te verlagen. Let wel op het eiwitgehalte. Bij het voeren van armer hooi treedt makkelijk een eiwit tekort op, dit kun je aanvullen met luzerne of sojaschroot bijvoorbeeld. Er zijn ook voedingssupplementen die kunnen ondersteunen in de aanmaak van spieren.

Overige voedingsmiddelen:

Voor veel van deze paarden is krachtvoer niet nodig. Wel hebben ze behoefte aan voldoende vitamine en mineralen. Deze kun je toevoegen door middel van een balancer of vitaminebrok.

Voor paarden met EMS kan weidegang een groot risico geven op hoefbevangenheid. Probeer alternatieve vrije beweging te vinden, in bijvoorbeeld een paddock met hooi. Zet ze pas weer op het weiland als de dierenarts aangeeft dat dit veilig is, en gebruik dan de tijdstippen dat het suiker in het gras laag is.

Er zijn heel veel supplementen op de markt die beweren te helpen bij EMS. Wees hier kritisch op, omdat veel supplementen geen bewezen werking hebben. Overleg altijd even met je dierenarts over welke supplementen je wilt gebruiken.

Beweging:

Voor paarden met EMS kan een toename van beweging heel veel helpen om weer gevoeliger te worden voor insuline. Studies hebben laten zien dat dagelijkse mild intensieve beweging, op korte termijn al een verbetering kunnen geven. Wel moet de beweging natuurlijk passend zijn voor het paard. Dwing een hoefbevangen paard niet tot bewegen, en ga niet plots op lange buitenritten met een dier dat dit eerder niet deed. Bouw het op tot minstens een half uur iedere dag en zoek een manier om het vol te houden. Pas de intensiteit van bewegen aan naar mate je paard fitter wordt om het zo iedere keer toch intensief genoeg te houden. Een bewegingsadvies speciaal voor jou paard, overleg je het beste met je dierenarts. Vergeet daarbij niet dat spelen met andere paarden ook een goede manier van bewegen is, en dat je ook in een paddock bewegen kan stimuleren door je paard met andere paarden buiten te zetten.

Hoefverzorging:

Goede hoefverzorging is voor alle paarden essentieel, maar zeker voor paarden met EMS. De hoefsmid is vaak de eerste die tekenen van hoefbevangenheid herkent. Veel eerder dan dat je paard kreupel gaat lopen of warme voeten krijgt, kan de hoefsmid al veranderingen zien aan de zool, de witte lijn of de groeiringen van de hoefwand. Laat je paard dus regelmatig bekijken door een goede hoefsmid, ook al heeft je paard geen ijzers. Hij kan je adviseren over hoe vaak er het beste controle kan plaatsvinden en hoe je de hoeven het beste kunt verzorgen.

Door regelmatig een foto te maken van de voortgang kun je zelf zien welk effect de aanpassingen hebben. Onthoud wel dat deze vaak maanden de tijd nodig hebben, dus heb geduld hiermee. Een gewichtsverlies van 1% per week is al hartstikke goed, en soms moeten dieren wel meer dan 15% kwijt. Spreek met de dierenarts een controle moment af, om zeker te weten dat je op de goede weg zit.

Twijfel je over de gezondheid van jouw paard? Neem dan altijd contact op met een dierenarts.