Wat zie je bij een hond met epilepsie
Epilepsie is een aandoening waarbij er sprake is van meerdere aanvallen die plaatsvinden. Zo’n epileptische aanval wordt veroorzaakt door overmatige elektrische activiteit in de hersenen. Deze verhoogde elektrische activiteit kan zich uiten in verschillende verschijnselen. Dit varieert van eenzijdig trillen van de lip, tot zeer ernstige verschijnselen waarbij de hond omvalt en heftige, krampachtige bewegingen maakt.
De 3 fasen van een epileptische aanval
De klassieke epileptische aanval bestaat meestal uit drie fasen. Het is als eigenaar nuttig om deze te leren herkennen.
De eerste fase van een epileptische aanval uit zich bij je hond in gedragsveranderingen. Deze fase wordt ook wel Aura genoemd. Mogelijk zie je de volgende verschijnselen.
- De hond maakt abnormale bewegingen, loopt onrustig heen en weer of likt de lippen.
- Veranderingen van verschillende lichaamsfuncties zoals kwijlen, plassen of braken.
- De hond kan wat onrustig worden - wat zich kan uiten in het vragen van aandacht, janken, blaffen, zichzelf terugtrekken of zelfs verstoppen.
Wanneer je meer vertrouwd raakt met epilepsie en het patroon dat je hond daarbij laat zien, herken je vaak vroegtijdig al kleine veranderingen in gedrag. Hierdoor wordt het mogelijk om een epileptische aanval bij je hond te zien aankomen.
Deze fase, de eigenlijke aanval, is waar de meeste mensen aan denken bij epilepsie. Het kan er eng uitzien wanneer je niet weet wat er gebeurt met je hond.
Over het algemeen begint de aanval met het verstijven van de spieren. De hond kan daarbij met gestrekte poten en de kop naar achteren omvallen, en vervolgens krampachtige trappelende of fietsende bewegingen maken. Soms lijkt het zelfs of de hond al liggend wil rennen. Spiertrillingen, het laten lopen van de ontlasting of urine, kwijlen of braken zijn in deze fase vaak te zien.
Honden kunnen ook blaffende of jankende geluiden maken en sneller en duidelijker ademhalen. De hond is overigens tijdens deze fase niet bij kennis, en maakt de aanval dus niet bewust mee. Deze fase duurt meestal enkele minuten, hoewel het voor een eigenaar veel langer kan aanvoelen.
Na de aanval kan het zijn, dat je hond een periode bewegingsloos op de grond blijft liggen, voordat hij/zij weer opstaat. Het is vrij normaal dat de hond in meer of mindere mate gedragsveranderingen laat zien, zoals:
- Desoriëntatie (verward gedrag) en versuft rondlopen, waardoor de hond tegen allerlei dingen aan kan botsen
- Overmatige honger en dorst
- Spierzwakte
- Doofheid
- Tijdelijke blindheid
Deze fase duurt meestal enkele minuten tot uren, maar kan soms dagen duren. Soms kan dit de enige fase zijn die je als eigenaar opmerkt, omdat je de aanval zelf hebt gemist.
Oorzaken en soorten
Grofweg kunnen we epilepsie in twee soorten indelen:
- Primaire (of idiopathische) epilepsie, en
- Secundaire (of symptomatische) epilepsie
Primaire epilepsie bij honden
De meeste honden waarbij epilepsie wordt vastgesteld, lijden aan primaire epilepsie. Er is bij deze honden geen directe oorzaak van de aandoening te vinden.
Over het algemeen zijn honden met primaire epilepsie verder gezond. Daarom is deze vorm van epilepsie moeilijk te herkennen. De enige manier om erachter te komen of deze honden epilepsie hebben, is informatie die jij als eigenaar aan je dierenarts kunt geven. Met die informatie kan de dierenarts bepalen of je hond daadwerkelijk een epileptische aanval gehad heeft of niet.
Helaas is er nog geen specifieke test beschikbaar, waarmee primaire epilepsie is aan te tonen. Voordat de dierenarts de diagnose primaire epilepsie kan stellen, zal er een aantal onderzoeken moeten worden uitgevoerd om secundaire epilepsie uit te sluiten.
Welke honden lijden aan epilepsie?
Primaire epilepsie kan bij iedere hond voorkomen. Toch zijn er rassen waarbij deze aandoening vaker wordt gezien, zoals:
-
Labrador
-
Golden Retriever
-
Duitse herder
-
Boxer
-
Vizsla
-
Beagle
-
Engelse Springer Spaniël
-
Ierse setter
-
Poedel
-
Dashond (Teckel)
Dit zijn slechts een aantal rassen waarbij primaire epilepsie wordt gezien. Epilepsie komt bij meer hondenrassen voor. Primaire epilepsie kan erfelijk zijn. Fokken met een hond die epilepsie heeft, wordt dan ook ten strengste afgeraden. Wil je weten of in het hondenras van jouw voorkeur primaire epilepsie voorkomt? Vraag dit dan na bij de rasvereniging van dat specifieke hondenras.
Secundaire epilepsie bij honden
Als er een oorzaak voor de aanvallen kan worden gevonden, dan spreekt men van secundaire epilepsie. Als je hond epileptische aanvallen heeft, zal de dierenarts voorstellen om enkele testen uit te voeren. Deze testen worden gedaan om een onderliggende oorzaak te vinden. Enkele van deze oorzaken zijn:
-
Verwonding aan het hoofd (inwendig/uitwendig)
-
Hersentumoren
-
Lever- of nierproblemen
-
Infecties
-
Opname van gifstoffen
-
Lage bloedsuikerspiegel
Hoe vaak komt epilepsie voor?
Epilepsie is een relatief veel voorkomende aandoening bij honden. Bij 1 op de 20 honden wordt epilepsie gediagnosticeerd. Hoewel primaire epilepsie bij iedere hond kan voorkomen, zien we het toch vaker bij rashonden. De meeste honden met primaire epilepsie krijgen hun eerste aanval tussen een leeftijd van 1 en 5 jaar.
Diagnostiek primaire epilepsie
De diagnose ‘primaire epilepsie’ wordt meestal gesteld door andere mogelijke oorzaken van de aanvallen uit te sluiten.
Na een lichamelijk onderzoek kan je dierenarts aanvullende onderzoeken voorstellen om de gezondheidsstatus van je hond goed in kaart te brengen. Er wordt dan ook vaak een bloedonderzoek uitgevoerd. Daarmee kan de dierenarts bepalen of de lever- en nierfuncties normaal zijn, en of er geen tekenen zijn van een te lage bloedsuikerspiegel of infecties. Het bloedonderzoek levert ook informatie op over enkele basiswaarden, die nuttig kunnen zijn als er wordt gestart met een medicatie.
Andere onderzoeken die je dierenarts kan adviseren zijn:
- een CT- of een MRI-scan van de hersenen;
- afname van spinale vloeistof, waarbij de vloeistof rond de hersenen en het ruggenmerg wordt onderzocht;
- een EEG-onderzoek, waarbij de hersenactiviteit wordt gemeten.
Onderdeel behandelteam
Het is heel onwaarschijnlijk dat je hond een epileptische aanval krijgt waar je dierenarts bij is. Daarom is het belangrijk dat je de aanval tot in detail kunt beschrijven. Voor je dierenarts kan het zeer nuttig zijn dat je nauwkeurig een epilepsiedagboek bijhoudt. Je dierenarts wil waarschijnlijk o.a. het volgende weten:
- Hoe lang duurt de aanval of duren de aanvallen?
- Op welk moment van de dag vinden de aanvallen plaats?
- Hoe gedraagt de hond zich vóór, tijdens en na de aanval?
- Details van de aanval zelf; bij voorkeur door het maken van een filmpje.
Zie Praktische hulpmiddelen voor aanvullende informatie
Feit: honden met primaire epilepsie hebben vaak normale bloedwaarden.
Behandeling epilepsie
Ondanks het feit dat honden niet van epilepsie kunnen genezen, kunnen de dieren wel behandeld worden, zodat een lang en vrolijk leven mogelijk is. Er zijn verschillende medicijnen beschikbaar die langdurig kunnen worden toegediend. Deze zullen vaak niet volledig kunnen voorkomen dat de hond aanvallen krijgt, maar ze kunnen het aantal aanvallen en/of de heftigheid ervan wel verminderen.
Het effect van de behandeling verschilt van geval tot geval. Het is daarom belangrijk om hier met je dierenarts over te praten. Er zijn verschillende stappen nodig om tot een goede behandeling te komen.
Voordat je dierenarts medicijnen tegen epilepsie voorschrijft, zal hij/zij van je willen weten hoe vaak de aanvallen voorkomen en hoe ernstig ze zijn. Mogelijk komen jij en je dierenarts tot de conclusie, dat de aanvallen te licht van aard zijn. Of niet frequent genoeg zijn voorgekomen om een levenslange behandeling met medicijnen in te stellen. Het is in ieder geval altijd belangrijk om nauwkeurig een epilepsiedagboek bij te houden. Lees meer hierover op de pagina Praktische hulpmiddelen.
Als je hond medicijnen tegen epilepsie krijgt voorgeschreven, houd er dan rekening mee dat er tijd voor nodig is om te bepalen welk medicijn en dosering het beste bij je hond past. De eerste weken van de behandeling zal je dierenarts dan ook regelmatig je hond willen controleren. Als je je zorgen maakt over je hond of de behandeling, neem dan altijd contact op met je dierenarts.
De meeste medicijnen worden via de mond toegediend. Het toedienen moet regelmatig en het liefst op ongeveer hetzelfde tijdstip van de dag plaatsvinden. Wijzig of stop NOOIT met het toedienen van de medicijnen zonder eerst met de dierenarts te overleggen. Het plotseling stoppen met medicijnen kan ervoor zorgen, dat je hond een aanval krijgt, en dat het dier met spoed behandeld moet worden.
Als er een medicinale behandeling is gestart, zal je dierenarts na verloop van tijd je hond willen controleren. Mogelijk wil je dierenarts ook een bloedonderzoek uitvoeren. Overleg eerst of je dierenarts de hond wil onderzoeken vóór of na de dagelijkse medicijntoediening. En vergeet niet het epilepsiedagboek van je hond mee te nemen.
Wijzig of stop NOOIT met het toedienen van de medicijnen zonder eerst te overleggen met je dierenarts. Normaal gesproken moeten medicijnen voor epilepsie levenslang worden toegediend. Verhogen van de dosis zonder dat de hond door je dierenarts is gecontroleerd, kan leiden tot (ernstige) bijwerkingen.
Het verminderen van de dosis of het stoppen met de toediening van het medicijn kan aanleiding zijn tot epileptische aanvallen. Ook kunnen andere medicijnen of supplementen van invloed zijn op de epilepsiebehandeling, dus ook in dit geval moet je ALTIJD je dierenarts raadplegen. Noteer elke verandering in de toediening of dosering van de medicijnen in een epilepsiedagboek.
Het is belangrijk om iedere aanval nauwkeurig te noteren in een epilepsiedagboek en epilepsiekalender. Neem deze ingevuld mee naar ieder bezoek aan de dierenarts. Ze zijn ervoor bedoeld om jou en je dierenarts te helpen de gezondheid van je hond goed in de gaten te houden.
Achteraf is het geheugen minder scherp dan op het moment waarop de aanval gebeurde. Door dan direct notities te maken, kun je het achteraf nauwkeuriger omschrijven richting de dierenarts wat er gebeurde. Dit maakt het voor de dierenarts eenvoudiger om een passend advies te geven. En om goede keuzes te maken met betrekking tot de behandeling van epilepsie van je hond.
Prognose: de volgende stap
Als eenmaal de diagnose epilepsie gesteld is, en de behandeling is gestart, dan is het in ieder geval belangrijk om regelmatig op controle te blijven komen bij de dierenarts.
Epilepsie is een chronische aandoening. De hond is niet te ‘genezen’. Wel is epilepsie vaak dusdanig te behandelen, dat je samen met je hond alsnog een lang en gelukkig leven kunt leiden. Maak samen met je dierenarts een plan om de epilepsie beheersbaar te maken en te houden.
Elke hond anders is en de aanvallen kunnen variëren in ernst en type. Daarom is het verstandig dat je je goed door de dierenarts laat informeren. Bijvoorbeeld hoe je het beste met de epilepsie bij je hond om kunt gaan.
Als eigenaar ben je een belangrijk onderdeel van het behandelteam van je hond met epilepsie. Samen kun je ervoor zorgen dat je hond een zo goed mogelijke kwaliteit van leven behoudt.
Omgaan met epilepsie
Epilepsie kan vaak zodanig worden behandeld, dat je hond alsnog een lang en gelukkig leven kan leiden.
Lees verder om meer te weten te komen over epilepsie. Zodat je beter met de aandoening van je hond om kunt gaan.
Het verbaast je misschien dat het meest voorkomende moment waarop een hond een epileptische aanval krijgt, het moment is wanneer hij ontspannen en rustig is, soms zelfs wanneer hij slaapt. Hoewel de aanvallen op ieder moment kunnen optreden, is het onwaarschijnlijk dat dit gebeurt wanneer de hond opgewonden is of lichamelijk zeer actief.
Veel hondenbezitters zien een aanval bij hun hond aankomen. Dit omdat in fase 1 van een epileptische aanval het gedrag van de hond verandert. Honden kunnen onrustig zijn, abnormaal bewegen (heen en weer lopen of de lippen aflikken). Wat zie je bij een hond met epilepsie?
Epilepsie is niet te genezen, maar in veel gevallen wel goed te behandelen en onder controle te krijgen. Het is een chronische aandoening. Dat betekent voor dat de hond voor de rest van zijn/haar leven epilepsie zal hebben en daarvoor behandeld moet worden.
Er zijn medicijnen beschikbaar voor epilepsie bij honden, die dagelijks moeten worden gegeven. Het doel van deze medicatie is, dat het aantal aanvallen dat de hond heeft, erdoor wordt verminderd en/of dat de aanvallen minder heftig worden. Het lukt helaas lang niet altijd om de hond geheel aanvalsvrij te krijgen.
De behandeling van epilepsie verschilt van dier tot dier. Het is daarom raadzaam om altijd je dierenarts te raadplegen voor persoonlijk advies.
Epileptische aanvallen kunnen zich op verschillende manieren uiten. Dit varieert van eenzijdig trillen van de lip tot zeer ernstige verschijnselen. Bijvoorbeeld waarbij de hond omvalt en heftige krampachtige bewegingen maakt.
De aanval zelf duurt meestal enkele minuten. Hoe langer de aanval duurt, hoe ernstiger het is en hoe belangrijker het is om je dierenarts te raadplegen. Voor meer informatie hierover zie Wat te doen bij een epileptische aanval.
Over het algemeen begint de aanval met het verstijven van de spieren. De hond kan daarbij met gestrekte poten, de kop naar achteren gestrekt, omvallen en krampachtige trappelende of fietsende bewegingen maken. Soms lijkt het zelfs of de hond al liggend wil rennen. Spiertrillingen, het laten lopen van de ontlasting, schuimbekken wordt in deze fase vaak gezien. Honden kunnen ook blaffende of jankende geluiden maken en sneller en duidelijker ademhalen.
Hoewel een epileptische aanval een angstaanjagend gezicht is, is deze meestal van korte duur. Meestal korter dan 2 minuten. Het maken van een video-opname en/of het bijhouden van wat je ziet in een epilepsiedagboek kan je helpen bij o.a. het bepalen wanneer je een dierenarts moet bellen. Voor meer informatie hierover zie Praktische hulpmiddelen.
Duur van de aanval
Tijdens een aanval is de hond bewusteloos en zich niet bewust van de bewegingen die hij maakt. Sommige honden maken geluid (zoals blaffen of janken) en laten de ontlasting lopen. Weet dat een hond met een epileptische aanval geen pijn heeft.
Herstel na de aanval
Na een aanval zal je hond wat tijd nodig hebben om bij te komen. Dit kan enkele seconden tot soms dagen duren. Verwardheid (desoriëntatie) en uit balans zijn (verminderde coördinatie) worden dan vaak gezien. Je hond kan tegen allerlei objecten aan botsen of zelfs van de trap af vallen als hij/zij nog niet helemaal stabiel blijft staan. Houd je hond daarom goed in de gaten, weg bij trappen en scherpe voorwerpen. Voor meer informatie zie: Wat te doen bij een epileptische aanval.
Herhaalde aanvallen in een korte periode
Als je hond een aanval heeft, die langer dan 5 minuten duurt of meerdere aanvallen per dag heeft, neem dan direct contact op met je dierenarts.
Oplopen van verwondingen tijdens een aanval
Het komt zelden voor dat een hond zichzelf verwondt tijdens een epileptische aanval. Als dat wel gebeurt, dan betreft het vaak kleine verwondingen, die ontstaan doordat de hond met zijn/haar hoofd tegen bijvoorbeeld de tafelpoot stoot of op de tong bijt.
Je hond zal tijdens een aanval de tong niet inslikken. Kom dus NOOIT met je hand in de buurt van de bek van je hond. Door de aanval kan hij/zij je namelijk per ongeluk bijten. Als je je zorgen maakt over de situatie waarin de hond zich verkeert, neem dan contact op met je dierenarts.
Aanvallen langer dan 5 minuten
Aanvallen die lang duren, zorgen voor een verhoging van de lichaamstemperatuur. Dit kan schade toebrengen aan de hersenen en organen zoals lever en nieren. Dus als je hond een aanval heeft, die langer duurt dan 5 minuten, of als de hond meerdere aanvallen per dag heeft, bel dan direct - dag of nacht - je dierenarts.
Waarschuw DIRECT je dierenarts wanneer:
- Je hond zijn/haar eerste aanval doormaakt
- Je hond een aanval heeft die langer dan 5 minuten duurt
- Je hond meerdere aanvallen achter elkaar heeft op een dag
- Je je ernstig zorgen maakt
Neem contact op met je dierenarts voor een normale afspraak wanneer:
- Het tijd is voor een controle met betrekking tot epilepsie+
- Je je zorgen maakt over het feit dat de aanvallen erger worden, je je zorgen maakt over het effect van de behandeling of wanneer je vragen hebt over hoe met de epilepsie bij je hond om te gaan
Wat wel en niet te doen bij een hond met epilepsie
Als eigenaar van een hond met epilepsie zijn er een aantal dingen die je beter niet kunt doen, en een aantal dingen die je beter wel kunt (blijven) doen. Dit zijn onze tips.
12x wel doen:
- Blijf positief. De meeste honden met epilepsie kunnen nog lang en plezierig leven.
- Neem altijd contact op met je dierenarts als: je je zorgen maakt over je hond.
- Neem de tijdsduur op van een aanval en noteer dit in het epilepsiedagboek.
- Film de epilepsieaanval en laat dit aan je dierenarts zien.
- Laat je hond regelmatig door de dierenarts onderzoeken.
- Neem direct contact op met je dierenarts als een aanval langer duurt dan 5 minuten.
- Bespreek met je dierenarts hoe je hond met epilepsie het beste kan worden behandeld.
- Blijf rustig en zorg ervoor dat de hond zichzelf niet kan verwonden (bijv. verplaats objecten van de hond af en voorkom dat de hond van de trap kan vallen).
- Als je denkt dat je hond een aanval krijgt, zorg er dan voor dat er zo min mogelijk ‘prikkels’ in de omgeving zijn (bijv. doe de televisie uit en dim het licht).
- Blijf bij je hond en houd hem/haar goed in de gaten, vooral wanneer er kinderen of andere huisdieren in de buurt zijn.
- Neem direct contact op met je dierenarts als je hond kort achter elkaar aanvallen heeft (meerdere op één dag).
- Praat met familie en vrienden over de epilepsie bij je hond, zodat zij weten wat er gebeurt als je hond een aanval krijgt.
6x niet doen:
- Vergeet niet om je hond tijdig zijn/haar medicatie te geven. Geef dit zoveel mogelijk op hetzelfde tijdstip.
- Stop, wijzig, verhoog of verlaag nooit de medicatie zonder eerst met de dierenarts te hebben overlegd.
- Geef je hond geen andere medicijnen of supplementen voordat je met je dierenarts hebt overlegd.
- Het is niet nodig om je hond na iedere epileptische aanval mee naar de dierenarts te nemen. Laat hem/haar rustig thuis bijkomen. Als je twijfelt, bel dan eerst de dierenarts voor advies.
- Stop je hand/medicatie niet in de bek van je hond als hij/zij een epileptische aanval ondergaat. De hond heeft geen controle over zijn bewegingen en kan je per ongeluk bijten.
- Houd je hond niet vast en aai deze niet tijdens een aanval.
Maak je je zorgen over agressief gedrag?
Hoewel een epileptische aanval bij iedere hond verschillend is, komt agressief gedrag tijdens of na een epileptische aanval zelden voor. Toch is het belangrijk dat je rekening houdt met agressief gedrag. Vooral wanneer je een grote hond hebt en/of er meerdere huisdieren of kinderen in het huis aanwezig zijn.
Als je je zorgen maakt over het feit, dat je hond als gevolg van epilepsie agressief gedrag vertoont, neem dan contact op met je dierenarts. Laat je adviseren hoe jij/jullie hier het beste mee om kunnen gaan.
Wat te doen bij een epileptische aanval
Als je merkt dat je hond een epileptische aanval krijgt, of al een aanval heeft, dan is het vooral belangrijk dat je rustig blijft. Nuttige zaken om te onthouden zijn de volgende.
Indien mogelijk, verwijder alle objecten waar de hond tegenaan kan botsen (bijv. koffietafels) of in verstrikt kan raken (bijv. kabels of draad). Als je hond zich boven aan de trap bevindt, zorg ervoor dat het dier niet naar beneden kan rollen.
PROBEER NIET de kop van je hond vast te houden of de tong uit de mond te trekken. Honden slikken hun tong niet in, maar kunnen je tijdens een ongecontroleerde bewegingen wel per ongeluk bijten.
Het is belangrijk dat je hond bij een aanval zo min mogelijk wordt blootgesteld aan prikkels. Probeer het licht in de ruimte waarin de hond zich bevindt te dimmen, sluit de gordijnen, zet radio of televisie uit en probeer zo min mogelijk te praten en zeker niet te schreeuwen. Ook is het verstandig om jonge kinderen uit de buurt van je hond te houden.
Hoewel over het algemeen een epileptische aanval enkele minuten duurt, lijkt het voor een toeschouwer gevoelsmatig vaak veel langer te duren. Daarom is het belangrijk om de tijdsduur van een aanval op te nemen. Bij Praktische hulpmiddelen lees je hoe je dit doet. Dit helpt jou en je dierenarts beter te bepalen of er spoedeisende hulp nodig is, om zo’n aanval met (aanvullende) medicatie te stoppen.
Als je hond een aanval heeft van meer dan 5 minuten, of wanneer hij/zij meerdere aanvallen per dag krijgt, neem dan direct contact op met de dierenarts.
Het kan heel nuttig zijn om een video-opname te maken van je hond op het moment dat hij/zij een aanval krijgt. Dit kan je doen met een smartphone. Epileptische aanvallen bij honden variëren in type, mate van lichamelijke activiteit en tijdsduur.
Een video-opname kan je dierenarts helpen alle informatie te krijgen die hij/zij nodig heeft om je hond te helpen. Voor meer informatie zie Praktische hulpmiddelen.
Na de aanval kan je hond een bepaalde periode gedesoriënteerd (verward) zijn. Het is verstandig om na een aanval bij je hond te blijven. En verwijder alle objecten waaraan de hond zich kan verwonden. Laat hem/haar ook niet de trap af gaan totdat zijn/haar coördinatie volledig is teruggekeerd.
Het is nuttig om de aanvallen nauwkeurig bij te houden en te beschrijven in een dagboek. Zo is het voor je dierenarts eenvoudiger om een patroon in de aanvallen te ontdekken, een behandeling te kiezen of advies uit te brengen. Het kan de dierenarts ook helpen om te beoordelen of de behandeling goed is aangeslagen. Of dat het advies wellicht nog aangepast moet worden.
Het is belangrijk om te weten dat je hond gedurende de aanval de ogen open houdt. Dit ondanks het feit, dat hij/zij bewusteloos is en zelf niets in de gaten heeft! Hoewel een aanval een akelig gezicht kan zijn, heeft de hond geen pijn.
Dagboek en kalender bijhouden
Een epilepsiedagboek is een goed hulpmiddel om de epilepsie bij je hond in de gaten te houden. Mocht je hond met epilepsie gediagnosticeerd zijn, dan speelt het dagboek een belangrijke rol in het monitoren en controleren van de vooruitgang.
Daarnaast is het ook nuttig om aan het einde van elke week of maand de aanvallen van je hond in een kalender te zetten. Dit kan helpen om een duidelijk beeld te krijgen van de aanvallen in een bepaalde periode. Zo kan je dierenarts een eventueel patroon herkennen.
Houd je dagboek en kalender up-to-date, en neem ze mee bij ieder bezoek aan je dierenarts.
De aanval meten
Het is zeer belangrijk om te proberen de duur van een aanval te meten. Je kunt zo samen met de dierenarts bepalen of een spoedbehandeling nodig is of niet, om de aanval te stoppen.
- Als je denkt dat je hond een aanval krijgt, probeer dan de omgeving vrij te maken, zodat de hond zichzelf niet kan verwonden. Zorg ervoor dat je een smartphone, klok of horloge bij de hand hebt, om de tijdsduur te bepalen.
- Het is voor de dierenarts belangrijk om te weten hoe lang de 'eigenlijke aanval' duurt. De duur van de aanval wordt bepaald door het begin en het einde van de aanval. Deze start op het moment waarop de hond op de grond valt en met zijn/haar poten of lichaam begint te bewegen. En deze eindigt op het moment dat hij/zij weer bij bewustzijn is en in staat is op je te reageren.
- Het opnemen van de tijdsduur doe je als volgt:
- Kijk op de klok wanneer je hond op de grond valt en begint te bewegen en noteer het tijdstip (bijvoorbeeld 11:15 uur).
- Blijf bij je hond en volg de instructies die de dierenarts gegeven heeft.
- Kijk op de klok en noteer het tijdstip wanneer je hond weer bij bewustzijn is en op je reageert (bijv. 11:17 uur)
- Bereken de duur van de aanval (bijvoorbeeld 11:15 uur tot 11:17 uur = 2 minuten)
- Je kunt natuurlijk ook de stopwatch op je smartphone aanzetten. Start de stopwatch zodra de aanval begint en stop de stopwatch zodra je hond weer reageert.
- Noteer de duur van de aanval in het epilepsiedagboek.
- Als de aanval van je hond langer dan 5 minuten duurt, of als hij/zij meerdere aanvallen in een korte periode doormaakt, neem dan direct contact op met je dierenarts.
- Als je hond bij een aanval doorgaans niet valt of begint te bewegen, vraag dan je dierenarts wanneer je moet starten met het opnemen van de tijd.
De aanval filmen
Maak videobeelden van je hond tijdens een aanval. Dit is voor je dierenarts erg nuttig, om de juiste informatie te krijgen die hij/zij nodig heeft.
Het meest nuttig voor je dierenarts zijn de beelden van fase 2 van de aanval, de lichamelijke aanval. Hieronder vind je enkele tips om goede videobeelden van de aanval van je hond te maken:
- Volg stap 1 zoals hierboven genoemd.
- Wanneer de aanval van je hond begint, kijk naar de klok en noteer de tijd, of start de stopwatch op je smartphone. Begin ook met het filmen van de aanval.
- Probeer, indien mogelijk het hele lichaam van de hond te filmen. Als dit niet mogelijk is, film dan in ieder geval de kop en de poten. Beelden van de achterkant van je hond of van de staart zijn voor de dierenarts minder bruikbaar.
- Wanneer je hond stopt met bewegen en in staat is om op je te reageren, kijk dan naar de klok, of zet je stopwatch stil. Noteer de tijd die de aanval heeft geduurd. Je kunt nu stoppen met filmen.
- Noteer alle informatie in het epilepsiedagboek van je hond.
Vergeet niet direct je dierenarts te bellen als de aanval van je hond langer dan 5 minuten duurt, of als je hond meerdere aanvallen in een korte periode doormaakt.
Als je hond bij een aanval doorgaans niet valt of begint te bewegen, vraag dan aan je dierenarts welke momenten hij/zij graag gefilmd, geklokt en genoteerd wil hebben.
Het belangrijkste is dat jij en je hond tijdens een aanval veilig zijn. Mocht je hier aan twijfelen, stop met filmen en neem contact op met je dierenarts.
Op onze Veelgestelde vragen pagina tref je ook een aantal vragen en antwoorden aan over epilepsie.
Dierenziekenhuis Utrecht
Het Universitair Dierenziekenhuis van de Universiteit Utrecht heeft een aantal specialisten op het gebied van epilepsie in huis. In de kennisbank op hun website is aanvullende informatie te vinden over deze neurologische aandoening.
Twijfel je over de gezondheid van jouw hond? Neem dan altijd contact op met een dierenarts.