Een peesblessure is een veelvoorkomende aandoening bij paarden en is de meest voorkomende oorzaak van kreupelheid. Het komt voor bij sportpaarden maar ook bij paarden die niet gereden worden. Ook zien we vaak dat als een paard eenmaal een peesblessure heeft gehad, er een grote kans is dat er binnen enkele jaren een herblessure ontstaat. Dit komt omdat peesblessures maar matig herstellen zonder de juiste behandeling.
Aandoening | Symptomen | Diagnose | Behandeling | Preventie
Aandoening
In het lichaam van het paard bevinden zich overal pezen en ligamenten. Hun functie is om het skelet stabiel te houden, en beweging mogelijk te maken. Ze vormen de verbinding tussen botten en spieren en brengen zo grote krachten over tijdens het bewegen. In een normale situatie rekken de pezen hierbij een beetje uit, en veren dan vervolgens weer terug. Hoe beter getraind, hoe beter pezen tegen deze uitrekking kunnen. Als er echter sprake is van overbelasting, dan kunnen de pezen of ligamenten zodanig op rek komen te staan, dat er scheurtjes optreden. Dit noemen we een peesblessure en de plek waar de blessure zich toont heet een laesie.
Peesblessures kunnen acuut ontstaan, doordat er eenmalig een forse overbelasting heeft plaatsgevonden. Vaak zijn paarden dan plots kreupel nadat ze een gekke beweging hebben gemaakt, of zijn gevallen. In een enkel geval is er trauma van buitenaf geweest. Ook kan het zijn dat opvalt dat er ineens een zwelling of een warme plek aanwezig is rondom een van de pezen zonder dat je hebt gezien dat je paard een gekke beweging heeft gemaakt. Als je iets opmerkt rondom de pezen van je paard is dit altijd een goede reden om een dierenarts te bellen.
Veel vaker ontstaat de blessure echter doordat er sprake is van chronische overbelasting. Hierbij wordt de pees meerdere keren achter elkaar net te ver overrekt, waardoor er schade optreedt. Dit kan gebeuren tijdens een trainingsperiode. Omdat er niet acuut een grote scheur ontstaat in de pees, zijn de klachten ook vaak subtiel. Er kan tijdelijk wat kreupelheid, lokale zwelling of warmte zijn, maar dit hoeft niet altijd. Soms merk je enkel dat je paard gewoon minder graag wil trainen of moeite heeft met bepaalden bewegingen.
Omdat het niet altijd direct duidelijk is, adviseren we je om de benen van je paard regelmatig helemaal na te voelen. De pezen in de benen van je paard zijn gevoelig voor peesblessures, omdat ze vlak onder de huid liggen, en in beweging sterk belast worden. Als je regelmatig de pezen afvoelt merk je het direct op wanneer er iets veranderd. Dit helpt je om een peesblessure tijdig te herkennen! Hoe eerder je met een peesblessure naar de dierenarts gaat, hoe groter de kans op een geschikte behandel optie en een goed herstel.
Diagnose
Als er twijfel is over een peesblessure, dan kan de dierenarts deze op meerdere manieren onderzoeken. Allereerst kijkt hij of zij naar het hele paard in rust en in beweging, om te zien of er sprake is van een kreupelheid. Als deze er is, kan deze in sommige gevallen lokaal verdoofd worden, om zeker te zijn van de locatie van het probleem.
Als de locatie vast staat, wordt er verder gekeken door middel van beeldvorming. Hierbij wordt er in het geval van een peesprobleem vaak gebruik gemaakt van echografie. De echobeelden vertellen in welke pees het probleem zit, hoe uitgebreid het is, en of het gaat om een chronisch of een acuut letsel. Als de echo onvoldoende duidelijkheid geeft, kunnen ook andere scans zoals CT, MRI, UTC of Scintigrafie worden ingezet.
Een volledige diagnose is vaak nodig om een zo gericht mogelijke therapie toe te kunnen passen. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor stamceltherapie, waarbij de stamcellen worden geïnjecteerd in de laesie in de pees. Deze therapie verbeterd de kwaliteit van herstel, en verminderd de kans op een herblessure.
Daarnaast kun je, met een goede diagnose, in je revalidatie en training rekening houden met de specifieke blessure.
Behandeling
Afgelopen jaren is er ontzettend veel onderzoek gedaan naar de behandeling voor paarden met peesblessures. Hier was goede reden voor, want in het verleden moesten paarden met een peesblessure lang gerevalideerd worden, en trad er in de helft van de gevallen een herblessure op binnen de eerste 2 jaar na herstel. Een groot deel van de onderzoeken richt zich dan ook op kwalitatief beter herstel van peesblessures, om dit probleem te verminderen. Het aantal behandelopties voor de dierenarts is hier mee sterk toegenomen. Peesblessures kunnen nu behandeld worden met bijvoorbeeld shockwave, laser, bloedplasma (PRP) injecties en verschillende revalidatietechnieken.
Sinds kort is er op basis van deze onderzoeken een nieuwe behandelmethode voor peesblessures op de markt, namelijk een behandeling met stamcellen. Deze stamcellen zijn cellen die nog de mogelijkheid hebben om zich door te ontwikkelen tot allerlei verschillende celtypes in het lichaam. Voor de behandeling van peesblessures worden deze cellen in het lab voorgeprogrammeerd om zich te ontwikkelen tot peescellen. Op die manier kunnen ze de juiste reactie in het peesletsel in gang zetten om deze te helpen met herstellen. Hierdoor gaat de pees minder littekenweefsel vormen, en meer goede kwaliteit peesvezels. Studies laten zien dat een behandeling met stamcellen de kans op een herblessure mogelijk kunnen halveren!
Hoe werkt de behandeling met stamcellen?
- Nadat de dierenarts het peesletsel in beeld heeft gebracht, wordt de huid op die plek steriel voorbereid. In veel gevallen betekent dat dat er wat haar weggeschoren wordt, en dat de huid uitgebreid gewassen wordt.
- De dierenarts brengt opnieuw met de echo de locatie van het letsel in beeld, en brengt onder echo begeleiding een naald tot in dit letsel. Door deze naald worden de stamcellen in het letsel gespoten.
- Na de injectie wordt het been weer schoongemaakt en in veel gevallen in het verband geplaatst. Dit is om de injectieplaats goed schoon te houden.
- Het paard mag in veel gevallen mee naar huis, maar moet thuis wel enkele dagen op boxrust gehouden worden. In sommige gevallen zal de dierenarts adviseren om daarnaast nog wat ontstekingsremmers te geven uit voorzorg.
- Na deze dagen begint de revalidatie. Er is geen standaard revalidatieprogramma, de dierenarts geeft je instructies die voor jouw paard van toepassing zijn. Voer de revalidatie uit zoals geïnstrueerd. Moet je toch afwijken? Overleg dit dan altijd even met de dierenarts.
- In veel gevallen zal de dierenarts het herstel opvolgen met een controle echo. Deze zijn belangrijk om de revalidatie bij te stellen waar nodig.
Preventie
10 tips om peesblessures te voorkomen
Tip 1: Voel elke dag de benen van je paard na
Tijdens het opzadelen, poetsen of hoeven krabben is er altijd een moment om even de benen van je paard na te voelen. Als je dit dagelijks doet, dan zal het je gelijk opvallen wanneer er iets is veranderd is, zoals zwelling, warmte of een pijnlijke reactie.
Goed systematisch navoelen van de pezen kost maar een paar minuutjes en gaat steeds sneller naarmate je er bedreven in wordt.
Tip 2: Denk na over beenbescherming
Het idee achter beenbeschermers is dat ze de paardenbenen beschermen. Dit doen ze echter alleen tegen trauma van buitenaf, bijvoorbeeld het aantikken door het andere been. De belasting van de pezen kun je met beenbeschermers niet verminderen. Sterker nog, doordat de benen minder goed hun warmte kwijt kunnen, zal de temperatuur in de pezen veel sterker oplopen dan bij blote benen. Het risico op een peesblessure wordt hierbij groter. Denk dus goed na of jouw paard wel echt beenbescherming nodig heeft en kies altijd voor beschermers die zo goed mogelijk ventileren.
Tip 3: Neem de tijd voor je warming-up en cooling-down
De warming-up en cooling-down zijn essentiële fases van je training, omdat ze er voor zorgen dat het paardenlichaam optimaal wordt voorbereid voor de training en het herstel na de training. Neem hier dus altijd goed de tijd voor! Je kunt tijdens je volgende training eens een stopwatch gebruiken en meten hoe lang je hier de tijd voor neemt. Is dat meer of minder dan je zelf verwacht had?
Een vuistregel is om altijd 10 minuten te nemen voor zowel het instappen als het uitstappen. Heb je een ouder paard of is het een koude dag? Tel er dan 5-10 minuten bij op.
Tip 4: Maak een trainingsschema met variatie
Het maakt niet uit welke discipline je beoefent en op welk niveau, het is altijd verstandig om je paard zo gevarieerd mogelijk te trainen. Hiermee bedoelen we variatie qua intensiteit, duur en type training.
Pezen hebben na een intensievere training ongeveer 72 uur nodig om de micro-schade te herstellen. Zou je de volgende intensieve training al weer eerder plannen, dan bouwt de microschade zich op, wat uiteindelijk kan leiden tot een blessure.
Onder intensieve training voor pezen verstaan we verzameld werk, uitgestrekte gangen, de landing en afzet na hindernissen en beweging op een zwaardere bodem, zoals in de duinen. Natuurlijk is de mate van intensiteit voor jouw paard ook afhankelijk van andere factoren, zoals zijn leeftijd, fitheid en of hij ooit eerder blessures heeft gehad.
Tip 5: Stel reële doelen
Om je paard zo gezond mogelijk te houden in de training die je doet, is het belangrijk dat je doelen stelt die reëel zijn. Stel lange termijn doelen die haalbaar zijn voor zowel jou als je paard en probeer hierbij zo eerlijk mogelijk te zijn over het talent en vermogen van zowel jezelf als je paard. Bedenk je dat plezier hebben in de dagelijkse omgang met je paard uiteindelijk meer waard is dan die ene rozet.
Heb je een reëel lange termijn doel? Probeer de weg naar dit doel dan op te delen in meerdere korte termijn doelen, die passen bij de leeftijd van je paard en de fitheid en kracht van dat moment.
Tip 6: Neem veranderingen in gedrag serieus
Wanneer je jouw paard al een tijdje kent, dan zullen gedragsveranderingen je eerder opvallen. Neem deze gedragsveranderingen altijd serieus, want misschien probeert je paard je wel duidelijk te maken dat hij ergens last van heeft. Dus wil je paard ineens een bepaalde oefening niet meer doen? Is hij ineens lastiger op de linkerhand of wil hij de poetsplaats niet meer op? Besef je dat je paard dit gedrag niet ineens laat zien omdat hij je wil uitproberen, maar om te communiceren dat er iets speelt.
Tip 7: Laat je paard regelmatig checken door een professional
Ook als je alle tips die we hier noemen uitvoert, kan het heel goed zijn om regelmatig een extern persoon een frisse blik te laten werpen op je paard. Dit kan door een gezondheidscheck bij de dierenarts of een behandeling bij de dierenfysiotherapeut. Let op dat je bij de keuze voor een professional altijd controleert of deze de juiste opleidingen heeft gevolgd om je paard in beweging goed te kunnen beoordelen.
Tegenwoordig zijn er ook meetsystemen waar sommige professionals mee werken, waarmee ze je paard objectief kunnen meten en zo nog beter kunnen monitoren!
Tip 8: Houd je paard fit
Hoe fitter je paard is, hoe beter hij belasting op zijn lichaam aankan. Wanneer een paard niet fit is, raken de spieren eerder vermoeid, wat effect heeft op de pezen die immers de uiteindes van de spieren zijn. Een ‘fit paard’ betekent een paard wat voldoende intensief beweegt (passend bij de leeftijd) en wat voldoende tijd voor herstel krijgt. Daarnaast heeft een fit paard een gezond gewicht.
Veel paarden in Nederland hebben overgewicht en vetmassa wordt vaak ten onrechte aangezien voor spierweefsel. Een goede manier om te checken of jouw paard gezond gewicht heeft, is door de Body Condition Score (BCS) te meten. Tutorials hierover vind je online.
Tip 9: Wees kritisch op de bodem waarop je traint
De bodem waarop je traint is één van de allergrootste risicofactoren voor het ontstaan van peesblessures. Vooral een bodem die niet uniform is, zoals een rijbak met diepe stukken afgewisseld met harde stukken, is gevaarlijk. Probeer deze bodems dan ook te mijden.
Het rijden op een diepe, zware bodem (zoals het zand in de duinen en op het strand) is belastend voor de spieren en pezen. Rijd met mate op zo’n zware bodem en probeer zoveel mogelijk aan de kustlijn te rijden. Zorg daarnaast dat je paard fit genoeg is om op dit soort bodems te lopen.
Komt je paard nooit op het strand? Begin dan met een korte staprit en bouw hieruit langzaam op.
Tip 10: Zorg voor een goede hoefstand en hoefbalans
Tot slot is één van de belangrijkste risicofactoren bij het ontstaan van peesblessures, hoe je paard op zijn voeten staat. Een hoef met een lange teen in combinatie met lage hiel geeft bijvoorbeeld significant meer belasting van de diepe buigpees. Maar ook de hoefbalans is natuurlijk erg belangrijk.
Werk samen met een gecertificeerde hoefsmid en laat je paard regelmatig bekappen. Je kunt overleggen met je smid wat voor jouw paard het beste is qua tijdsduur tussen de bekapbeurten, zodat je een lange teen kunt voorkomen.
Twijfel je over de gezondheid van jouw paard? Neem dan altijd contact op met een dierenarts.