Aandoening | Symptomen | Diagnose | Behandeling | Preventie
Aandoening
Net als de nieren van mensen, werken de nieren van de kat als een filter. Ze verwijderen afvalproducten uit het bloed en ‘maken’ urine. Naast het filteren van het bloed, regelen de nieren o.a. ook de vocht- en zoutbalans en maken ze hormonen aan.
CNZ is een van de meest voorkomende aandoeningen onder oudere katten. De ziekte ontstaat als de nieren onherstelbaar beschadigd raken. Door deze beschadiging kunnen de nieren het bloed niet goed meer zuiveren. De precieze oorzaak van de beschadiging is bij de meeste katten niet te achterhalen.
CNZ is een progressieve aandoening. Dat betekent dat het zal verergeren. Hoe snel verergering optreedt, verschilt van kat tot kat. Sommige katten kunnen nog jaren leven met CNZ. Bij andere katten verloopt het ziekteproces sneller. Hoe eerder de dierenarts de ziekte ontdekt, hoe meer de arts en jij kunnen doen voor je kat.
Symptomen
CNZ ontstaat in de loop van meerdere maanden of zelfs jaren. De symptomen ontwikkelen zich daardoor meestal langzaam, waardoor je ze niet direct door hebt. Ook zijn katten van nature meester in het verbergen van pijn of ongemak.
CNZ bij de kat wordt vaak pas duidelijk wanneer 75% van de nieren al beschadigd is. Schade aan de nieren is helaas onomkeerbaar: het kan niet meer worden hersteld. Hoe eerder de diagnose kan worden gesteld, hoe beter de conditie van de nieren nog is.
Het in de gaten houden van het drinkgedrag, regelmatige controles en urine- en bloedonderzoek bij de kat op aangeven van de dierenarts kunnen je hierbij helpen. Het is een goede gewoonte om de kat minstens één keer per jaar door je dierenarts te laten controleren en zelf bewust te zijn van de ziekteverschijnselen. Wees in ieder geval altijd alert bij de volgende signalen:
Je kunt hierbij letten op de speelsheid, op de aandacht die hij besteedt aan vachtverzorging en hoe hij op jou en andere mensen en dieren in huis reageert. Een signaal kan zijn dat je kat zich verstopt en niet meer geïnteresseerd is om naar buiten te gaan. Of hij/zij slaapt meer dan normaal.
Soms hebben katten wat doffe ogen, een slechte adem of maken ze algeheel een wat zwakkere indruk. Een verslechtering in vachtverzorging of een doffe, geklitte vacht is altijd een signaal om voor de zekerheid even naar de dierenarts te gaan. Dit kan ook duiden op pijn.
Als je kat niet of aanzienlijk minder eet, kan dit een aanwijzing zijn van CNZ. Ook meer drinken of plassen dan normaal is een alarmerend signaal. Het niet of aanzienlijk minder eten is overigens altijd een signaal om even contact op te nemen met je dierenarts.
Gewichtsafname kan betekenen dat het minder goed gaat met je kat. Meer dan 5% gewichtsverlies is reden voor verder onderzoek. Bij een kat van 5 kilo is dat dus al het geval bij een verlies van 250 gram!
Weeg je kat daarom regelmatig, bijvoorbeeld met een weegschaal voor baby’s. De kat in je armen houden terwijl je op de weegschaal staat, is niet altijd even betrouwbaar. Wel kun je een kattenreistas of -mand met en daarna zonder de kat op een personenweegschaal plaatsen. Het verschil in beide gewichten is het lichaamsgewicht van de kat.
Als de nieren minder goed gaan werken, kunnen ze minder goed vocht vast houden. Katten met CNZ verliezen dus meer vocht via hun nieren. Ze moeten meer en vaker plassen. Dit zorgt er soms ook voor dat katten met CNZ naast de kattenbak plassen, omdat ze het niet meer op kunnen houden. Omdat katten met CNZ meer vocht verliezen via de nieren, krijgen ze ook meer dorst. Ze zullen dus meer gaan drinken, soms ook op andere plekken dan je gewend bent.
Geen van deze symptomen is uniek toe te wijzen aan CNZ. Ook andere aandoeningen kennen dit soort signalen als een belangrijk alarmsignaal. Hanteer daarom als vuistregel dat elke verandering, hoe subtiel ook, reden kan zijn voor overleg met je dierenarts.
Diagnose
Er zijn verschillende onderzoeken die een dierenarts kan uitvoeren om CNZ vast te stellen en te monitoren. Een lichamelijk onderzoek en een bloedonderzoek gecombineerd met een urineonderzoek is het meest gebruikelijk. Ook het meten van de bloeddruk is belangrijk: zo'n twee derde van alle katten met een hoge bloeddruk heeft of krijgt vaak ook CNZ.
Meestal worden deze onderzoeken op dezelfde dag uitgevoerd door de dierenarts. Zodra de uitslagen van het laboratorium bekend zijn, zal de dierenarts contact met je opnemen. Dat duurt meestal niet meer dan hooguit enkele dagen of soms zelfs uren.
CNZ kan worden geconstateerd wanneer het bloed een verhoogde concentratie heeft van creatinine, SDMA en/of ureum. Daarnaast is de urine wateriger en bevat het mogelijk eiwitten. Ook kan de kat specifieke ziekteverschijnselen vertonen, die voor de dierenarts aanleiding kunnen zijn om extra onderzoeken uit te voeren. Denk naast het meten van de bloeddruk bijvoorbeeld aan een röntgenfoto of echo van de buik.
Behandeling
Wanneer er een nierprobleem bij de kat wordt gevonden, kan in de meeste gevallen geen oorzaak worden benoemd. De behandeling richt zich ook daarom op beheersing van de CNZ, om verdere schade door het nierprobleem van de kat te beperken. En om ervoor te zorgen dat je kat zich beter voelt.
De al bestaande schade is helaas niet meer te herstellen. Met het tijdig inzetten van de juiste behandeling kan je je kat wel zo lang mogelijk een prettig leven laten leiden. Je dierenarts zal je adviseren over welke behandeling en eventuele aanpassingen voor jouw kat het meest effectief zal zijn.
Medicijnen vormen een belangrijk onderdeel van de behandeling van chronische nierziekte bij katten. Ze hebben meestal als doel verdere nierschade te voorkomen, en je kat zich beter te laten voelen.
Waar nodig zal je dierenarts bij zijn behandeladvies ook rekening houden met het normaliseren van de bloeddruk en het kalium- en fosfaatgehalte op een normaal niveau.
De voorgeschreven medicijnen moeten over het algemeen dagelijks worden ingenomen. Om ervoor te zorgen dat de behandeling van het nierprobleem bij de kat voor jou en je kat goed in te passen is in het dagelijkse leven, hebben steeds meer medicijnen een aangename smaak of worden ze in een smakelijke vloeistof aangeboden.
Leefstijlveranderingen kunnen je kat helpen om een zo prettig mogelijk leven te leiden, ondanks de nierproblemen. Vaak zal je dierenarts speciaal voor jouw kat een specifiek dieet adviseren.
Een nierdieet is kattenvoer dat speciaal is samengesteld voor katten met chronische nierziekte. Het verschilt van een gewoon dieet door een lager fosfaatgehalte, een laag gehalte eiwit van hoogwaardige kwaliteit, en een hoger gehalte aan kalium. Daarnaast biedt een nierdieet een hogere voedingswaarde, zodat katten die minder eten toch voldoende energie binnen krijgen. De meeste merken bieden zowel droog- als natvoer in verschillende smaken aan.
Hoe zet ik mijn kat op een nierdieet?
Zet je kat geleidelijk over op een nierdieet. Meng eerst een kleine hoeveelheid nierdieet met het voer dat je kat normaal at. Vergroot in een periode van enkele dagen tot weken de hoeveelheid nierdieet.
Start niet met een nierdieet als je kat zich ziek voelt. Dan bestaat namelijk de kans dat de kat het dieet associeert met ziek zijn.
Katten met chronische nierziekte zijn gevoeliger voor uitdroging dan gezonde katten. Voldoende vochtopname is daarom erg belangrijk voor een kat met nierproblemen: het voorkomt dat de nieren nog sneller verslechteren.
Tips om te zorgen dat je kat meer gaat drinken:
• Natvoer krijgt, voor snel uitgedroogde katten, vaak de voorkeur boven droge brokken. Je kunt ook water aan zowel nat- als droogvoer toevoegen. Sommige katten eten de voeding zelfs op als het de dikte van soep heeft!
• Houd voldoende waterbakjes binnen bereik van je kat, plaats desnoods op elke verdieping van je woning een waterbakje.
• Onderzoek welke vorm drinkbak je kat het prettigst vindt: een hoge kan, brede schaal of een lage kom. Veel katten drinken het liefst uit glazen, metalen of keramische bakken.
• Katten drinken graag uit een tot de rand gevulde drinkbak. Of een stromende waterbron, zoals een druppelende kraan. Er bestaan speciale waterfonteintjes voor katten.
• Laat een laagje water in de (schone) douchebak of in het bad staan. Er zijn katten die hier graag uit drinken.
• Bied water met een smaakje aan. Bijvoorbeeld water waarin (ongezouten) vis of kip is gekookt of vermeng het drinkwater met een beetje vocht uit een blikje (ongezouten) vis.
• Probeer verschillende soorten water: kraanwater, regenwater, mineraalwater of water dat iets warmer is.
Tot slot een logische maar belangrijke tip: verschoon het drinkwater geregeld en maak de drinkbak dan ook meteen even schoon.
Monitoring
Het effect van medicijnen of leefstijlaanpassingen is niet altijd direct zichtbaar. Toch kunnen ze het leven van je kat verlengen en, misschien nog belangrijker, de kwaliteit ervan behoorlijk doen toenemen. Stop daarom niet zomaar op eigen initiatief met de behandeling van je kat.
Je dierenarts zal samen met jou het verloop van CNZ goed in de gaten houden. Hoe vaak je je kat moet laten controleren hangt af van de gezondheidstoestand van je kat. Volg daarom het advies van je dierenarts.
Een handig hulpmiddel voor thuis is het chronische nierziekte-controleboekje. Hierop houd je de activiteit, de eetlust en het gewicht van de kat bij. Bespreek de resultaten met je dierenarts of nierconsulent tijdens de controlebezoeken. Zo houden jullie samen het verloop van CNZ bij je kat goed in de gaten.
Zie je tussentijds verandering in het gedrag of welzijn van je kat? Neem dan altijd contact op met je dierenarts. Mogelijk kan de dierenarts iets in de behandeling en verzorging aanpassen, zodat je kat zich weer beter gaat voelen.
Preventie
Tegenwoordig wordt er gelukkig steeds vaker preventief gecontroleerd op nierproblemen bij de kat door middel van een urineonderzoek of bloedonderzoek. Zo wordt een verminderde nierfunctie bij een kat sneller gevonden. Deze controle vindt bijvoorbeeld plaats vóór een operatie of tijdens een periodieke gezondheidscontrole.
Zoals gezegd laten katten van nature niet snel pijn of ongemak zien. Regelmatige controles door de dierenarts kunnen ervoor zorgen dat eventuele problemen toch snel worden opgespoord. Voor oudere katten (vanaf zeven jaar) komt dat neer op minimaal één controle per jaar. Voor katten ouder dan elf jaar is het advies om minimaal twee keer per jaar naar de dierenarts te gaan.
Een kat laat vaak pas doorschemeren dat hij/zij niet in orde is, als de aandoening erger wordt. Het komt daardoor regelmatig voor dat eigenaren niet door hebben dat hun dier ziek is. Zeker oudere katten lopen meer risico om ziek te worden, en daarom is het belangrijk om hen vaker te laten controleren.
Twijfel je over de gezondheid van jouw kat? Neem dan altijd contact op met een dierenarts.